Tuinvogels kunnen het hele jaar bijgevoerd worden en leren niet af hoe ze zelf voedsel kunnen vinden. Zelfs in de lente is het belangrijk om deze dieren bij te voeren, want in deze periode leggen ze eieren en zijn ze druk bezig met een partner te vinden. 

Wist je dat je aan de vorm van hun snavel kunt zien wat ze het liefst eten? Vogels met een lange spitse snavel trekken regenwormen uit de grond. Vogels met een dunne snavel halen insecten uit de bast van een boom en vogels met een kegelvormige snavel kunnen zaden en pitten kraken.Als je tuinvogels wilt bijvoeren, moet je wel bekend zijn met wat vooreten bij welke vogel past. 


Hieronder vind je een lijst met handige informatie:


-Vogels zoals de zwarte kraai, kauw, ekster, merel, kramsvogel, koperwiek, zanglijster, spreeuw en grote lijster eten het liefst voedsel zoals gewelde krenten en rozijnen, fruit, schillen, klokhuizen en alle soorten bessen.

-De koolmees, pimpelmees, matkop, kuifmees, zwarte mees, staartmees, groene specht en halsbandparkiet hebben het meest aan: vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, halve kokosnoten, vogelzaad en zonnebloempitten.

-Voor een specht, boomklever, boomkruiper en gaai: ongezouten pinda's en noten, vetbollen, zonnebloempitten.

-De huismus, ringmus, sijs, distelvink, vink, keep, groenling, appelvink, houtduif en Turkse tortel kun je beter onkruidzaden, gemengd strooizaad en zonnebloempitten geven.

-Winterkoninkje, heggenmus en roodborstje: universeel voer, bessen, meelwormen, broodkruimels, maden en larven, ongekookte havermout.